Motorische ontwikkeling

Elke baby, het maakt niet uit waar in de wereld of hoe het opgevoed wordt, volgt de zelfde motorische ontwikkeling. Deze ontwikkeling verloopt in stapjes en het is niet mogelijk dat sommige worden overgeslagen. Het enige verschil is op welk moment het precies plaatsvindt. Er zijn altijd individuele verschillen mogelijk. De maanden die hier worden gegeven zijn dan ook gemiddeldes en het is niet raar wanneer je kindje daar iets van afwijkt.

1 maand oud

• De vuistjes zijn bijna de hele tijd gebald en wanneer de handpalm wordt aangeraakt klampen de vingertjes zich eromheen. Dit wordt het grijpreflex genoemd.
• Wanneer de baby ligt wordt het hoofdje automatisch naar de zijkant gedraaid, dit geldt voor op de rug, maar ook voor op de buik.
• In de zittende houding kan de baby een paar seconde zelf z'n hoofdje optillen.
• Gewrichten kunnen nog niet afzonderlijk worden gebruikt.
• Het leert te glimlachen!

2 maanden oud

Het nekje is sterker en kan het hoofdje nu iets langer optillen wanneer het zit.

Wanneer de baby op de rug ligt:

• Symmetrische stootbewegingen met armen en beentjes
• Zwaaibewegingen met de armen
• Objecten die bewegen worden gevolgd door de ogen

Wanneer de baby op de buik ligt:

• Kan schouders en hoofd optillen tot 45 graden
• Beweegt de benen beter, de knieën zijn niet de hele tijd opgetrokken tegen de buik
• Probeert kruipbewegingen te maken met benen en armen

3 maanden oud

• Kan het hoofdje nu zelf goed rechtophouden.
• Wanneer de baby op de rug ligt, heeft het z'n hoofd niet meer aan de zijkant maar in de midden.
• Merkt dat het de vingers zelf kan bewegen en speelt daarmee.
• Beweegt veel wanneer het in een badje gaat.
• In de buikligging kan het de kin en schouders even oprichten, leunend op de onderarmen. De heupen zijn dan meer dan eerst gestrekt en de vuistjes een beetje gebald.
• Wanneer het kindje verticaal gehouden wordt, trekt het automatisch z'n beentjes op. Dit heet de hurkhouding.
• Pakt dingen alleen vast wanneer het de hand raakt. En houdt dat vast met de 3e, 4e en 5e vinger (Ulno-palmaire greep).
• Grijpreflex kan onderbroken worden.

4 maanden oud

• Als het kindje op de rug ligt kan het z'n hoofd een beetje optillen.
• Rolt zelf op de rug wanneer het op de zij ligt.
• Wanneer het op de buik ligt kan het zichzelf oprichten tot 90 graden, de heupen zijn dan volledig gestrekt.
• Kan zittend het hoofdje naar links en rechts draaien.
• Beweegt beide handen om iets vast te pakken en houdt iets met de hele hand vast.
• Speelt met handen voor het lichaam.
• Houdt de handen meestal open.
• Slaat met de handjes naar speeltjes en op de tafel.
• Stopt alles in de mond om te voelen wat het is en kwijlt heel veel.
• Zal voor het eerst huilen met traantjes.

5 maanden oud

• Liggend op de rug kan het hoofd 45 graden omhoog gericht worden.
• Kan de benen omhoog strekken.
• Kan zelf van de buik naar de rug rollen.
• Steunt op de onderarmen wanneer het kindje op de buik ligt.
• Probeert op de handpalmen te steunen.
• Kan zelf zitten.
• Beweegt de ogen wanneer het iets probeert vast te pakken.
• Grijpt met vlakke hand, pakt voorwerpen 'toevallig' vast.
• Langzaam, maar doelbewust voorwerpen loslaten.

6 maanden oud

• Houdt het hoofd goed omhoog wanneer het zit.
• Steunt in buikligging op handen met de vingers gestrekt. Zo kan het hoofd en schouders goed bewegen.
• Kan kort alleen zitten.
• Wanneer het iets wilt pakken, trekt het een been bij, zonder dat het al kan kruipen.
• Kan voorwerpen van de ene naar de andere hand doorgeven.
• Kan staan met steun onder de armen.
• De handpalm met de duim en vingers worden gebruikt wanneer iets wordt vastgepakt (radiaal-palmair).

7 maanden oud

• Rolt makkelijk van buik naar rug en van rug via zij naar buik.
• Kan staan met steun onder de armen en kan de voetjes omstebeurt op tillen.
• Kan gericht dingen vastpakken en bewegen.
• Pakt vaker met een hand dingen vast, nog geen voorkeur voor rechts of links.
• Radiaal digitaal-greep, grijpt met duim en vingers, niet meer met handpalm.

8 maanden oud

• Liggend op de buik kan het op een arm steunen en met de andere iets pakken.
• Doet meer moeite om een voorwerp te pakken, buigt armen en benen.
• Steunt vaak op de voorste hand.
• Wanneer het kindje met steun staat probeert het loopbewegingen te maken.
• Vindt het leuk alles op de grond te gooien.
• Kan in één hand twee voorwerpen tegelijk vasthouden.

9-10 maanden oud

• Probeert te kruipen, nog met lichaampje op de grond.
• Kan zelf zitten met rechte rug en kan bewegen zonder evenwicht te verliezen.
• Goede coördinatie in zithouding.
• Kan goed staan wanneer het wordt vastgehouden.
• Gebruikt juiste kracht wanneer het iets vastpakt.
• Pakt kleine dingetjes met alleen de vingers, begint met pincetgreep, gebruikt top van de duim en wijsvinger.

11-12 maanden oud

• Kan het bovenlichaam vrij bewegen om te spelen.
• Rolt op de buik, buigt benen en steunt op armen en kan zo zelf zitten.
• Kruipt met buik op de grond
• Probeert te staan met handen en voeten. En 'loopt' zo rond.
• Kan een paar stappen lopen wanneer het wordt vastgehouden.
• Trekt zichzelf omhoog aan meubels en probeert zo te staan en lopen.
• Leert zelf te gaan zitten.
• Gebruikt de pincetgreep goed.
• Kan goed zitten en evenwicht behouden.