Je kindje dragen, welke manieren?

Je hebt er vast wel eens over gehoord of zelf gezien. Mama’s of papa’s die hun kindje trots bij zich dragen in een draagzak of draagdoek. Maar wat voor opties zijn er eigenlijk allemaal? En wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende dragers? In dit artikel hopen we je daarin meer duidelijkheid te kunnen verschaffen.

De voordelen van je kindje dragen

Wanneer je kindje geboren is, dan wordt hij of zij meteen aan heel veel indrukken blootgesteld. Geluiden, licht, geuren en vreemde mensen zijn allemaal indrukken die voor zo’n kleine baby als heel intens ervaren kunnen worden. Dan is het fijn om in de geborgenheid van mama of papa gedragen te kunnen worden. De kleine kan dan jouw hartslag horen, jouw geur ruiken en de lichaamswarmte ervaren. Dat in combinatie met jouw bewegingen voelt het voor hem of haar net als toen hij of zij nog bij mama in de buik zat.

Daarnaast zorgt het dragen ook voor een sterkere band met jouw kindje, omdat je meteen op je kindje kunt reageren als er iets mee is, bijvoorbeeld als hij of zij een schone luier nodig heeft of honger heeft. Ook doordat je veel lichaamscontact met je kindje hebt, komen er hormonen vrij, ook wel knuffelhormonen of oxytocine genaamd en dit is heel goed voor het veilig hechten tussen jou en je kindje.

Het is verder ook heel praktisch om je kindje mee te nemen in de draagdoek of draagzak. Als je bijvoorbeeld eens lekker gaat winkelen, hoef je de wandelwagen niet mee te nemen en zit je niet moeilijk te doen in krappe winkeltjes. Of als je lekker een stuk wilt gaan wandelen in het bos, hoef je niet per se een wandelwagen hebben die daarop gebouwd is. Daarnaast als je op visite gaat bij iemand, hoef je niet te zoeken naar een bedje, want je kindje kan lekker bij jou slapen.

Het dragen bevordert ook jouw eigen herstel en houding. Als je een draagdoek of draagzak om hebt, ga je automatisch recht lopen en dit zal ook jouw eigen spieren sterker maken. Ook voor je kindje is het dragen een actieve bezigheid, want hij of zij moet door middel van beweging het evenwicht zoeken en daardoor worden ook de spieren geoefend.

Wist je ook dat als jouw kindje last heeft van reflux en dus moeilijk kan slapen in zijn eigen bedje, erbij gebaat is om gedragen te worden? Doordat je kindje rechtop kan slapen in de draagdoek of- zak kunnen ze ’s nachts vaak beter slapen doordat hun slokdarm minder geïrriteerd geraakt is door de slaapjes overdag als je die in zijn of haar bedje zelf zou laten doen.

Daarbij kan je kindje zelf bepalen hoeveel prikkels hij of zij binnenkrijgt, want bij teveel aan prikkels, kan je kindje zich lekker naar jou toe keren en in slaap vallen. Je kindje is ook meer betrokken bij de omgeving, want hij of zij kan beter om zich heen kijken dan in een buggy.

 

Belangrijke punten bij het kiezen van een drager

Er zijn een aantal punten waar je op moet letten bij de aanschaf van een draagdoek of draagzak, zodat je een optimale houding voor jezelf en voor je kindje hebt plus het draagcomfort.

De meest preferabele houding om je kindje te dragen is de kikkerhouding of ook wel de M-houding genaamd. Dit houdt in dat het kontje lager moet zitten dan de beentjes en dat de beentjes ondersteund moeten worden tot in de knieholtes. Door deze houding wordt de ergonomie van je kindje gerespecteerd en zal je kindje in een natuurlijke houding met een bolle rug bij jou zitten en ook het meest comfortabel zitten. Bovendien kan een slechte houding of ‘bungelende beentjes’ heupdysplasie veroorzaken, omdat de dijbeenkop dan niet goed op zijn plaats in de heupkom zit. Bij de M-houding zit de dijbeenkop wel goed in het heupgewricht en is er geen kans op heupdysplasie, omdat het kraakbeen wat in het bot zit goed uit kan harden.

Let erop dat als je een draagdoek koopt die je over de schouder heen doet, dat je kindje niet in de kommahouding of banaanhouding ligt. Hierbij ligt het kinnetje teveel op de borst en belemmert dit een goeie ademhaling voor je kindje. Jouw kleine baby heeft in deze houding ook de reflex om zich naar jou toe te draaien waardoor er stof tussen jou en je kindje inzit en het geen lucht doorlaat.

Rechtop dragen kan gewoon vanaf dag één al. Dit gebeurd bijvoorbeeld ook bij pasgeboren aapjes. Let er wel op dat bij pasgeborenen er een goede neksteun is om het wiebelen van het hoofdje tegen te gaan. Leg bijvoorbeeld een spuugdoekje om het nekje heen als je een drager gebruikt die dat mist.

Bij twijfel is Google altijd je beste vriend! Maar let op: zoals met alles, is niet alle info die je hierop vindt, even correct.

Je kunt ook op zoek gaan naar een draagconsulent bij je in de buurt waar je verschillende dragers uit kunt proberen en advies kunt inwinnen.

 

Sterk voorgevormde dragers

We beginnen met het uitleggen van de sterk voorgevormde dragers, omdat je deze het makkelijkst kunt verkrijgen in de winkel of op internet. We bedoelen hiermee de draagzakken die voornamelijk een zogenaamd “harnas” hebben en daarbij heel stevig aanvoelen. Deze stevigheid kan je als ouder wat zekerheid geven. In deze dragers kun je zowel je kindje naar je toe dragen als van je af.

Nadeel van deze dragers is dat het heel vaak voorkomt dat de gewenste M-houding niet gehandhaafd kan worden. Daarbij is de houding ‘van je af’ niet te prefereren, omdat je kindje dan zijn ruggetje hol trekt in plaats van dat het bol zit. Plus, je kindje kan zich niet afsluiten voor alle prikkels om zich heen.

Soft structured carriers

Deze zogenaamde ssc’s zijn systemen met gevulde banden aan de schouders en de heup. Te vergelijken met de sterk voorgevormde dragers, maar het achterpand is flexibel. De voordelen zijn dat deze snel en makkelijk te gebruiken zijn en ook fijn dragen. Hierin zijn ook kleuterversies, dus daar kun je lang mee uit de voeten.

De nadelen hiervan zijn wel dat je de banden met behulp van de gespen moet verstellen bij een andere dragende ouder, anders zit hij niet goed. Daarnaast is het wel warm in de zomer en niet alle versies zijn meteen te gebruiken vanaf dag 1.

Er zijn ook ssc’s zonder gespen en die gebruiken vaak klittenband, soorten dragers hiervan zijn te vinden onder de namen van Bondolino of Marsupi.

Mei Tai

De mei tai is vaak wel wat bekender. Deze drager vindt zijn oorsprong in Azië en is gemaakt van een vierkante lap stof met banden die te knopen zijn. Een mooie tussenweg tussen een doek en een ssc, want je moet hier wel bij knopen, maar het is veel makkelijker dan een draagdoek. De nadelen van de mei tai zijn dat niet iedere mei tai te gebruiken is vanaf de geboorte en je moet er toch wat handig voor zijn om de knopen goed te krijgen.

Buidelslings

Je hebt ook de buidelslings die eenvoudig om te doen zijn over je schouder en de band alleen daar overheen loopt. In de zak kun je dan je kindje dragen. Voordeel is dat deze wel heel makkelijk om te doen zijn.

Het nadeel hiervan is ook in het nieuws geweest dat er baby’s gestikt waren in zo’n draagzak, omdat de banaanhouding gebruikt werd. Dus het gevaar hiervan ontstaat als snel bij verkeerd gebruik. Daarnaast is de dunne band die over je schouder loopt, vaak erg belastend voor je schouders en rug.

De buidelsling is te vergelijken met de ringsling, alleen is dit een sling aan één stuk, wat betekent dat je wel de goede maat moet hebben om niet verkeerd te dragen.

Ringslings

Een beter alternatief voor deze draagzakken zijn de ringslings. Dit is een korte doek die aan één kant ringen heeft om de doek mee vast te zetten en te verstellen. Daarnaast kun je de stof beter over je schouder heen spreiden waardoor de last beter verdeeld wordt. Deze doeken zijn vaak erg handig voor korte stukjes zoals in de winkel of naar de auto. Je kunt de ringsling ook gebruiken vanaf dag één. De nadelen van de ringsling is dat als je te lang asymmetrisch draagt het erg lastig kan zijn bij rug- en bekkenpijn.  Daarnaast vergt het toch de nodige handigheid om je kindje er goed in te krijgen.

Let erop dat je ook niet de banaanhouding gebruikt bij de ringsling, maar ook je kindje rechtop draagt.

Torsodragers

Deze dragers maken geen gebruik van banden die over de schouder lopen, maar ze bestaan uit een rechthoekig stuk stof wat met banden of gespen vastgezet kan worden. Deze methode wordt veel gebruikt in Afrika. Nadeel is wel dat het handigheid behoeft en als je gevoelig bent voor borstontstekingen, verhoogt dit de kans wel erop. Daarnaast is het pas te gebruiken vanaf de leeftijd van zes maanden.

Draagdoeken

En dan bestaan er nog de draagdoeken. Dit zijn lange lappen stof in verschillende maten verkrijgbaar die bruikbaar zijn voor verschillende knopen. Je kunt er van alles mee eigenlijk.

Er zijn nog verschillende draagdoeken. Er bestaat de rekbare en de geweven draagdoek. De rekbare zijn fijn in het begin en vergevingsgezind voor beginnende knopers. Nadelen hiervan zijn dat het makkelijker uitzakt en ze niet geschikt zijn voor het rugdragen doordat deze doeken niet veel draagkracht hebben plus doordat de doek mee rekt, kan je kindje zich er veel te makkelijk uitwurmen en vallen.

De geweven draagdoeken zijn stevige doeken die op een specifieke manier geweven zijn om een optimale steun te garanderen voor je kindje. Deze doeken worden ook van verschillende materialen gemaakt.  Met deze doeken kun je alle manieren van dragen hanteren. Buik-, heup- en rugdragen zijn allemaal mogelijk. Deze doeken geven ook veel steun aan ouder en kind waardoor ze lang te gebruiken zijn tot ver in de peuter- en kleutertijd.

De nadelen van deze doeken zijn dat je handigheid moet leren met de knopen en je eerst je baby in de doek moet zetten en dan pas aanspannen en afknopen. Dit kan in het begin erg eng zijn. En niet te vergeten dat het best lastig is om een keuze hierin te maken, want er zijn ontzettend veel verschillende merken, maten en soorten.

Op Youtube zijn er sowieso wel veel filmpjes te vinden hoe je je kindje in de doek moet knopen, dus een goede voorbereiding is altijd mogelijk.

En lukt het je toch niet zo goed of heb je vragen, vergeet dan de draagconsulent niet!