Toen ik naar de peuterspeelzaal ging…

Toen ik op tweejarige leeftijd voor het eerst naar de peuterspeelzaal ging, sprak ik geen woord Nederlands. Het grappige is, dat ik daar pas op latere leeftijd achter ben gekomen. Mijn moeder is Spaans en bracht veel meer tijd met mij door dan mijn vader. Ik denk dat mijn vader veel aan het werk was en weinig tegen mij sprak want ik kon toch niets terugzeggen. Hij sprak namelijk geen Spaans. 

Het is nog maar een paar jaar geleden dat mijn moeder mij terloops vertelde: ‘Toen je naar de peuterspeelzaal ging, sprak je alleen maar Spaans.’ Ik kon dat amper geloven. En achteraf gezien was ik me daar dus helemaal niet van bewust. 

Omdat ik zelf de laatste jaren zo intensief bezig ben met het uitrollen van Jungle the Bungle, een methode waarmee jonge kinderen heel makkelijk en leuk een tweede taal leren, vind ik dit zo fascinerend. Ik ging naar de peuterspeelzaal, sprak als enige alleen maar Spaans, en toch had ik dat niet door.

Zo had ik ook niet door dat Sinterklaas en de Pieten mij totaal niet verstonden als ik weer in rap tempo Spaans tegen ze stond te ratelen. Nu kom ik niet meer bij als ik daaraan terugdenk. Die Sint en Pieten zullen wel met hun mond vol tanden hebben gestaan en heel hard ‘si si’ hebben geroepen. 

Fascinerend is ook het brein van jonge kinderen. Tot 8 jaar leren ze net zo makkelijk een nieuwe taal als dat ze leren lopen. Het gaat letterlijk vanzelf. En zeker als ze al een basistaal kennen. Ze kennen dan immers het concept van het woord al en hoeven er alleen nog een ander label aan te hangen. Klinkt misschien wat ingewikkeld, ik probeer het uit te leggen. 

De eerste woorden die jonge kinderen leren zijn woorden uit hun eigen belevingswereld. Dingen die ze zelf doen zoals lopen, fietsen, zwemmen. Voorwerpen die ze vaak zien of mee in aanraking komen: auto, bal, knuffel, bed, bad, tafel. En natuurlijk ook eten: aardbei, banaan, boterham. 

Kinderen van twee jaar hebben een actieve woordenschat van 200-300 woorden en als ze vier jaar zijn is dit maar liefst 1500 woorden. Van al deze woorden kennen jonge kinderen de betekenis al. Het is voor kinderen dan supermakkelijk om deze woorden zowel in het Nederlands als bijvoorbeeld in het Engels of een andere taal te leren. Bijvoorbeeld het woord auto. Als kinderen naast Nederlands ook met Engels in contact komen dan begrijpen zij dat het woord niet alleen ‘auto’ in het Nederlands is, maar ook ‘car’ in het Engels. En zo leren ze dat hetzelfde woord zowel auto als car genoemd wordt. 

Boeiend toch?! Denk je erover om je kind een tweede taal te leren. Twijfel niet langer, doe het gewoon. Voor je het weet is de fase waarin ze zonder moeite een taal leren voorbij. En dat zou jammer zijn. 

Heb je vragen, loop je ergens tegenaan? Laat het me weten in de comments. Misschien kan ik je helpen.

Liefs van Caro